Bereiding:
Stap 1: Het bananenbrood maken
Verwarm de oven voor op 175°C. Vet een cakevorm in (ca. 23×13 cm) of bekleed met bakpapier.
Meng in een grote kom de geprakte bananen, gesmolten boter, bruine suiker, eieren en vanille.
Voeg de bloem, baksoda en zout toe. Meng tot alles net is opgenomen (niet te veel roeren).
Verdeel het beslag over twee kommen:
Laat de ene helft naturel.
Voeg aan de tweede helft het cacaopoeder en de melk toe. Roer glad.
Schep om en om lepels van beide beslagen in de cakevorm en maak met een mes een lichte marmer-swirling.
Bak 50–60 minuten tot een prikker er schoon uitkomt. Laat 10–15 minuten afkoelen in de vorm, daarna op een rooster.
Stap 2: Het karamelglazuur maken
Smelt de boter in een steelpan op middelhoog vuur.
Voeg de bruine suiker en melk toe. Breng zachtjes aan de kook en laat 2–3 minuten pruttelen, al roerend.
Haal van het vuur, voeg de vanille en een snufje zout toe. Is het te dun? Klop er wat poedersuiker door.
Laat iets afkoelen en drizzle het glazuur over het afgekoelde bananenbrood.
Serveren:
Snijd in dikke plakken. Warm is heerlijk, maar afgekoeld ook perfect – en vaak de volgende dag nóg lekkerder!
