Scheid het eiwit van de dooiers.
Klop in een kom de eidooiers met de suiker tot het mengsel wit en schuimig is.
Meng de gezeefde bloem voorzichtig met het eimengsel en de suiker. Dit voorkomt klontjes en zorgt voor een luchtige textuur.
2. Klop de eiwitten stijf. Klop
de eiwitten stijf met een snufje zout. Deze stap is essentieel om de biscuit luchtig te maken.
Voeg een derde van de opgeklopte eiwitten toe aan het eidooier-bloemmengsel. Roer krachtig tot het mengsel oplost.
Voeg voorzichtig de resterende 2/3 van de eiwitten toe en roer met een spatel (maryse) in ronddraaiende bewegingen van onder naar boven, om de eiwitten niet te beschadigen.
3. De biscuit bakken Verwarm
de oven voor op 180°C (gr. 6).
Giet het beslag gelijkmatig over een met bakpapier beklede bakplaat. Verdeel het deeg met een spatel zodat het een gelijkmatige dikte heeft.
8-9 minuten laten koken. De biscuit moet licht goudbruin zijn, maar nog wel zacht aanvoelen.
4. Rol de biscuit op
. Draai de biscuit na het bakken voorzichtig om op een schone, vochtige doek.
Rol de biscuit op met een theedoek en zorg ervoor dat hij niet breekt. Deze stap zorgt ervoor dat de spons zijn vorm aanneemt, zonder dat deze scheurt tijdens de uiteindelijke montage met de vulling.
Laat het volledig afkoelen voordat u het uit de vorm haalt en gaat decoreren.
Tip:
Gebruik een vochtige doek om de spons zacht te houden en hem gemakkelijk af te rollen.
Bak de biscuit niet te lang, anders wordt hij kruimelig.
Voor een lekkerdere afsluiting kunt u het toevoegen aan cacaomeel (20 g) voor een chocoladebiscuittaart.
Het enige wat u nog hoeft te doen, is de biscuit te versieren met uw favoriete crème: chocolade, boter of vruchtenmousse!