— Dank U, Allah. Ik dacht dat ik zou sterven. Maar U nam mijn wond en maakte er licht van. En nu deel ik dit licht met anderen.
20 jaar later
Het huis was oud maar warm. In de keuken klonk het gelach van kinderen.
– Pap, pap! Werkte oma echt als serveerster?
Mahmud glimlachte en veegde zijn handen af aan een handdoek.

— Ja, mijn kleine sterretjes. Alleen was ze niet zomaar een serveerster. Ze werd een symbool van kracht. Voor één vrouw. Voor tien. En toen voor honderden.
— Heeft iemand haar ooit beledigd?
– Ja. Een machtige man. Hij vernederde haar toen ze me onder haar hart droeg. Hij zag niets anders in haar dan zwakte. Maar hij wist niet dat deze vrouw ooit een steun voor anderen zou worden.
De meisjes renden naar haar toe en omhelsden haar.
– Oma, heb jij een sprookje bedacht?
– Nee, lieverd. Dit is geen sprookje. Dit is mijn verhaal.
“We zullen lief zijn! Beloofd!” zei de tweede kleindochter.
Safiya sloot haar ogen. Vrede, liefde en rust heersten in het huis.