De wijnmaaktechnieken van vroeger hebben niet geprofiteerd van de vooruitgang op het gebied van filtratie die we tegenwoordig hebben. Hierdoor ontstonden gistresten en andere afzettingen in de flessen, waardoor de wijn soms troebel werd.
De holle bodem bood een eenvoudige maar effectieve oplossing. Door een gebied te creëren dat gunstig was voor de afzetting van sedimenten, konden deze geïsoleerd worden van de rest van de vloeistof. Hierdoor blijft de geschonken wijn helder bij het serveren en behoudt hij zijn elegantie en smaak, zonder dat er visuele verstoringen optreden.
Een uitdaging op het gebied van productie en efficiëntie
In de tijd van de eerste glazen flessen was het een echte technische uitdaging om een perfect gladde bodem te krijgen. Onregelmatigheden door het glasblazen, vooral aan de onderkant, kwamen veel voor. In plaats van dit fenomeen te bestrijden, hebben de ambachtslieden er een kenmerk van gemaakt: door deze speciale holte te graven, versterkten ze de stevigheid van de flessen en vereenvoudigden ze tegelijkertijd de productie ervan.
Voor herbergiers had dit detail nog een ander voordeel: een lichte vermindering van het werkelijke volume wijn, bijna onmerkbaar, maar erg praktisch om iets minder te kunnen serveren zonder dat het té opvallend is! Een truc die ongetwijfeld de tand des tijds heeft doorstaan…
Verhoogde sterkte voor champagneflessen